Okazaki-jo, hatchomiso, bloesems, afscheid
30 maart 2025

Niels maakte met viltstift een prachtige ‘blockprint-stijl’ tekening van Okazaki-jo.
Een laatste week. Geen school. Geen examens en testen. Eigenlijk gewoon een week vakantie. Afscheid nemen van een simpel studentenleven dat je soms meer brengt dan wat je studeert. Ook een week om nog eens na te denken over wat zo een periode met je heeft gedaan en vooral ook wat je hebt geleerd buiten dat ene ding waarvoor je kwam. Om je vervolgens te realiseren dat door even buiten je gewone bestaan te stappen er ineens totaal andere deuren opengaan.

De lente lijkt eindelijk begonnen. Zo her en der verrijzen bij de huizen allerlei potjes met violen en andere kleine fleurige potplanten.

Het verbaast me dan weer dat een boom die zo goed als overleden lijkt, er ook gewoon blijft staan. Maar misschien weten de bewoners meer dan ik en blijkt die boom straks weer tot volledig leven te komen. Of misschien staat hij daar vanuit de wabi sabi-gedachte. De filosofie die de schoonheid van imperfectie waardeert en de vergankelijkheid der dingen, het natuurlijke proces van groei, verval en dood.
Ook zie je inmiddels zelfs in de kleinste tuintjes prachtige bloesems verschijnen van spierwit tot diep roze. Op dit moment is dat meestal nog geen kers. Kersenbloesem herken je aan een klein knikje in de bloemblaadjes, alsof het hartjes zijn.

Ook mimosa en iets ander geels begint al mooi uit te lopen.

In een andere tuin hangen in netten shiitake paddenstoelen te drogen. Men heeft hier vaak ergens een stukje grond en/of een kleine kas waar vooral groenten en dat soort dingen worden verbouwd. Zo hoorde ik in het badhuis van de week van een mevrouw dat ze in haar ‘volkstuintje’ op dit moment enorme hoeveelheden satoimo heeft, bij ons ook wel bekend als taro (ongeveer). Ze gaart de knolletjes met de gewassen schil en al ongeveer 5 minuten in de magnetron, stampt ze fijn en mengt ze met bloem. Daarna vormt ze er een soort platte koeken van die ze invriest. Bij gebruik worden ze simpelweg in wat neutrale olie opgebakken.

Zaterdag eindelijk eens rustig uitgeslapen om uiteindelijk wandelend richting Okazaki kasteel te gaan. Via AEON, want ik wilde eerst geld uit de muur halen en dat lijkt daar het voordeligst te kunnen gebeuren. We besloten verder met een taxi te gaan, wat we echter na ruim een kwartier wachten opgaven en op bus 26 stapten, die ons heel dicht bij het kasteel bracht.

Tot ons grote plezier struikelden we bijna over een terras vlak voordat we bij Okazaki kasteel waren. En dat kun je echt struikelen noemen, want een terras is in Japan echt een uitzondering. Heerlijk buiten gezeten met een klein hapje en iets te drinken. En dan zie je weer wat een diverse aanblik het Japanse doorsnee publiek biedt. Dames met wat wij bijna ouderwets ‘tuttige’ en stijve kleding noemen met lange wijde (plooi)rokken in vooral beige en crème tinten.

Maar ook een groepje mannen uitgedost als vrouwelijke manga types. Want ook dat is Japan.

En een paar meisjes gekleed als, voor ons onbekende, maar voor mangaliefhebbers waarschijnlijk bekende en populaire manga figuren.

Helaas was de kersenbloesem nog niet eens een beetje aan het bloeien. Dat wordt spannend, want over 5 dagen op 27 maart (helaas 2 dagen nadat wij uit Okazaki vertrekken) begint het sakura festival bij Okazaki kasteel.

In een klein winkeltje in de buurt van het station is het wel al kersenbloesemtijd en kun je traditionele ambachtelijk gemaakte zoetwaren kopen in de kersenbloesemkleuren: wit, roze en pastelgroen. Het bruine dingetje is iets met zoete aardappel en sesam.
Op de terugweg liepen we naar de Hatcho miso fabriek. Okazaki is beroemd om zijn hatcho miso en is misschien wel die enige plek in Japan waar dit wordt gemaakt. Hatcho Miso heeft een unieke, umami-rijke smaak die je misschien wel moet leren waarderen. Het wordt gemaakt van hoogwaardige sojabonen, zout en water. Gekookte en gepureerde sojabonen worden gevormd tot balletjes die worden gemengd met zout water, waarna het drie winters fermenteert in vaten van cederhout. Al in het Meiji tijdperk werd Hatcho Miso dagelijks door de keizer van Japan gegeten. Het heeft minder zout dan de gemiddelde miso en het heeft een zeer sterke smaak en een donkere, bijna zwarte kleur.

Bij de fabriek kun je een van de lekkerste ijsjes eten die ik ken: miso softijs, bestrooid met miso poeder en een hartig-zoet miso koekje erbij.
’s Avonds was ons laatste etentje bij Daishosuisan. Dit keer kregen we als ‘service’ (gratis) bij onze sashimi een onigiri sushi met buri (yellowtail/hamachi), prachtig ingesneden en licht gezouten, waardoor hij boterzacht was.
Verder overheerlijke gebakken tofu met katsuobushi die bovenop de warme tofu uitbundig tot leven leek te komen.

Als dessert een ijsje van en met kinako (tot poeder gemalen geroosterde sojabonen) met stroop van zwarte suiker uit Okinawa en daarbij een glas umeshu (lichtzoete 'pruimenwijn’) op ijs.
Helaas werd ik ’s nachts geveld door een maag/darmprobleem, dat niet kwam omdat ik iets verkeerds had gegeten, maar door een of andere infectie die heerste op school. Daar lig je dan in bed je laatste weekend in Okazaki met allemaal leuke plannen voor die zondag. Gaat het maanden goed door mondkapjes te dragen op school en vooral ook daar steeds goed je handen te wassen etc. etc., want op scholen slingeren nou eenmaal vaak veel infectieziekten rond. Soms doe je er blijkbaar niks tegen. Is je lijf gewoon even klaar. Gelukkig bleef de koorts beperkt en mankeerde mijn lief niks, zodat hij mij kon verzorgen met kopjes thee, bananen en cocacola tegen de misselijkheid. Maandagochtend gingen we toch naar buiten en heb ik zelfs een bordje koude boekweitnoedels gegeten voor het weer klaar was en ik terug mijn bed in ging.
Gelukkig ging het dinsdag veel beter. Nog één keer leverde ik mijn vuil netjes gesplitst in voor we eindelijk naar Nishio gingen, dat zichzelf op hun site met toeristische informatie aanprijst als ‘little Kyoto’. Je moet maar durven. Wat een verdrietige stad. De aardige busrit van ruim een half uur door kleine buitenwijken van Okazaki, wat plattelandsgebieden en industrieterreinen bracht ons na ongeveer 13 kilometer bij Nishio station. Een megalomaan gebouw, dat waarschijnlijk bedacht was met ‘little Kyoto’ in gedachten, wat nooit helemaal uit de verf is gekomen. Vooral gesloten en lege winkels in een volkomen onlogisch station met ruimte voor een netwerk aan treinen, die er nauwelijks komen en geen toeristeninformatie (wat je verder zelfs in de meeste kleinere dorpen die iets te bieden hebben wel vindt, al is het soms niet meer dan een kiosk). Wel informatie op borden, de ons echter ook niet veel wijzer maakten.

Op weg naar het kasteel vonden we een mooie oude tuin, die ergens begin 1900 moest zijn aangelegd. Helaas kon je nergens iets van koffie drinken of zo. Er was zelfs geen conbini, of ‘convenience store’ die je in de meeste Japanse steden e dorpen op ongeveer elke straathoek vindt.

Het kasteel zelf heeft een klein museum en ook daar heeft men waarschijnlijk een beetje ‘little Kyoto’ in gedachten gehad met een geharkte ‘grinttuin’ in de vorm van een rivier volgens het principe van de Ryoan-ji stenentuin in Kyoto.

Verder was er weinig in dit stadje dat vooral wordt gekenmerkt door wat men in Japan ‘shutter dori’ noemt. Dat zijn geen straten waar de ‘shutters’ of rolluiken van winkels met prachtige straatkunst zijn beschilderd, maar straten waar kleinere en oorspronkelijk winkels geen bestaansrecht meer hebben door het verrijzen van grote winkelcentra in het centrum of in de buitenwijken van die steden en doordat er steeds meer via internet wordt gekocht. De winkels gaan failliet, de grijze rolluiken gaan neer en wat er overblijft, is een grauwe straat met misschien nog één winkel, die een heldhaftige poging doet om te blijven bestaan en naast het rolluik nog zijn deuren open heeft en wat vrolijke planten en bloemen voor de deur.
Een stuk eerder dan we hadden gedacht, waren we terug bij het station. De eerstvolgende bus terug naar Okazaki, liet een uur op zich wachten. Gelukkig was er een Dunkin’ Donuts waar we eindelijk de langverwachte koffie konden drinken. We deelden een simpele donut en keken onze ogen uit naar wat er hier naar binnen werd gewerkt door de overige clientèle De standaard leek per persoon drie verschillende donuts met smaken die je waarschijnlijk alleen in Japan ziet. Roze sakura (kersenbloesem) donuts, hartige donuts met garnalen, knakworstjes en curry-donuts. Koffie en sommige frisdranken kun je gratis bijvullen. Tegelijkertijd werden er dan nóg een paar donuts bij gehaald. Geen wonder dat nieuwere generaties hier hun ranke en slanke posturen kwijtraken. Op deze manier werk je tijdens de lunch je dagrantsoen aan brandstof naar binnen.

Vanaf Okazaki station is het twee haltes met de ‘loop line’ naar Nakaokazaki en twee minuten lopen naar het gerenommeerde udon restaurant ‘Taishoan Kamaharu’. Ooit leerde ik daar in 2020 udon maken, vlak voordat de corona-ellende in alle hevigheid losbarstte.
Je eet er de beste handgemaakte dikke noedels in een fantastische bouillon met lente-ui en wasabi. Er is een bepaalde manier om de noedels uit die kokend hete bak water in je bouillon te laten glijden, al vergt dat wel enige oefening.
De temperatuur was inmiddels opgelopen tot wat in Nederland en prettige zomerse dag zou zijn met zo een 22-23 graden. Dat noodt tot een uurtje rusten voor de laatste avond in Okazaki.

Als je maag nog steeds niet helemaal 100% is, wordt dat geen wilde braspartij, maar een rustige avond met licht en heerlijk eten, mooie gesprekken, een prettige wandeling naar huis en af en toe een traantje om deze periode af te sluiten.
Het is opnieuw een bijzonder periode geweest in mijn leven. Elke studietijd hier heeft zich gekenmerkt door één bepaald iets. Soms was dat met name verwondering over andere gewoonten en gebruiken, of écht contact met Japanners, en mooie tripjes maken, soms vooral wat ik leerde van lokale chefs over de Kaiseki-keuken. Keihard studeren en kanji willen onthouden. De kookles die ik zelf gaf uit mijn kookboek aan Japanse dames. Of het was de voor mij nieuwe bewegingstraining KaQila of met de lokale taiko-groep meespelen. Het wordt me ook steeds duidelijker dat zo een periode met weinig keuzes, een simpel leven met weinig luxe, heel veel rust kan geven.
Ook het delen hier, van die laatste twee weken met mijn geliefde, hij op zijn futon in het hoekje van de kamer met zijn hoofd bijna in de kast, geeft weer een extra facet aan de edelsteen van ons gezamenlijk bestaan. Culinair gezien stond het vooral in het teken van sake en cocktails. Het allerbelangrijkste deze periode waren echter de bijzondere banden die ik smeedde, de vriendschappen die ontstonden en wat ik leerde over het leven en over mezelf. Het afscheid doet dan ook een beetje pijn.

Wanneer je vanaf Osaka terugreist naar Nederland, is het zeer ontspannen om de laatste avond in een hotel op het vliegveld te slapen, zoals bijvoorbeeld het Nikko hotel van waaruit je de volgende ochtend rechtstreeks in een paar minuten de vertrekhal in loopt. Onze vlucht vertrok op tijd om 13.00 uur. Je komt dan rond half acht ’s avonds aan in Amsterdam, wat met betrekking tot het te overbruggen tijdsverschil prettig kan zijn. Een beetje doortrekken tot zo laat als het lukt en je hebt kans dat je meteen al een aardige nacht maakt. Dan ben je ineens weer thuis en lijkt dat kleine huisje in die woonwijk in het Japanse Okazaki heel erg ver weg.
Voor culinaire informatie en recepten zie: